Loondoorbetaling bij ziekte
Werkgevers betalen bij ziekte van een werknemer twee jaar lang het loon door. Na twee jaar kan een WIA-uitkering worden aangevraagd. Bij de WIA-aanvraag beoordeelt het UWV of de werkgever heeft voldaan aan zijn verplichtingen in het kader van de Wet verbetering poortwachter (Wvp). UWV kijkt of de werkgever er aantoonbaar alles aan heeft gedaan om de werknemer weer aan het werk te krijgen. Het is belangrijk dat het re-integratieverslag compleet en inhoudelijk volledig is.
Gevolgen voor werkgever
Als de werkgever niet voldaan heeft aan haar verplichtingen volgt een loonsanctie van één jaar. Dit betekent dat de werkgever nóg een jaar het loon moet doorbetalen. In dat jaar krijgt de werkgever de kans om alsnog te voldoen aan zijn verplichtingen. Zodra de werkgever denkt hieraan te hebben voldaan wordt dit voorgelegd aan UWV. Dit kan leiden tot een verkorting van de loonsanctie, bijvoorbeeld naar een half jaar.
Belangrijkste reden voor een loonsanctie
-De re-integratie is te laat of niet ingezet.
-De administratie met betrekking tot de re-integratie is niet op orde. Ook al heeft u veel inspanningen verricht, u moet dit kunnen aantonen.
Hoe voorkomt u een loonsanctie?
Natuurlijk kunt u zelf al heel veel doen om een loonsanctie te voorkomen en uw re-integratiedossier op orde te krijgen. Wij geven u graag onze 12 tips!
- Zorg dat u goed kunt aantonen waarom uw werknemer voor zijn eigen werk ongeschikt is. Let hierbij op de functieomschrijving, de belasting in het werk, de belastbaarheid volgens de bedrijfsarts en de aanpassingsmogelijkheden van zijn werk.
- De volgende stap is re-integratie in spoor 1. De wet verplicht u uw arbeidsongeschikte werknemer te herplaatsen in eigen of ander passend werk. De voorkeur en volgorde is 1) eigen werk doen zover mogelijk of dit aanpassen, 2) ander werk in uw bedrijf al dan niet aangepast, intern een functie creëren of de werknemer opleiden voor een bestaande andere functie die passend is.
- Kan dat niet dan moet u zoeken naar werk bij een andere werkgever, oftewel re-integratie spoor 2. En u moet dat tijdig inzetten. D.w.z. zodra duidelijk is dat in spoor 1 geen mogelijkheden (lijken te) bestaan, maar uiterlijk wanneer uw werknemer bijna een jaar ziek is (eerste jaarevaluatie). U blijft zolang het dienstverband duurt de mogelijkheden tot re-integratie onderzoeken in spoor 1. Ook als spoor 2 al is ingezet!
- Uw re-integratie-inspanningen dienen adequaat te zijn. Dat wil zeggen dat zij bestaan uit een logisch samenhangende reeks van elkaar opvolgende, flankerende en/of overlappende activiteiten die de afstand tussen de tevoren vastgestelde uitgangspositie van de arbeidsongeschikte werknemer (het persoonsprofiel) en het vooraf bepaalde einddoel (het zoekprofiel), gericht op een structurele verwerving van een geschikte functie buiten de eigen onderneming, via de kortst mogelijke route, zo snel en zo veel mogelijk opheft of verkleint en die, om adequaat te blijven, direct wordt gewijzigd als de situatie daar aanleiding toe geeft.
- U moet tijdig actie ondernemen en dingen in gang zetten als de situatie er om vraagt. Dat geldt voor alles wat tot vertraging leidt. U moet wat dit betreft “voortvarend” te werk gaan. Over het algemeen betekent dit zo spoedig mogelijk doch uiterlijk binnen vier weken actie ondernemen.
- De bedrijfsarts moet de beperkingen van uw werknemer omschrijven en u dat laten weten want dat heeft u nodig om uw re-integratietaak te kunnen invullen. Het medisch geheim is hierop niet van toepassing. Neem geen genoegen met een vage beschrijving als “uw werknemer kan niet lang staan” of “hij kan niet te veel lopen of tillen”. Hoe vager de mogelijkheden zijn omschreven hoe slechter u uw re-integratietaak kan uitvoeren en hoe meer reden er is voor meningsverschillen met de werknemer.
- Als uw bedrijfsarts meent dat uw werknemer minder uren kan werken dan normaal of zelfs helemaal geen arbeid kan verrichten, wees dan alert want het UWV is het niet snel eens met een urenbeperking. Vraag uw bedrijfsarts expliciet om aan te geven wat uw werknemer nog wel kan! Als uw werknemer helemaal niets kan, vraag u dan af of dat werkelijk reëel is.
- Bent u het er niet mee eens en kunt u dit motiveren, vraag dan een second opinion aan bij uw eigen of een andere arbodienst of een deskundigenoordeel bij het UWV. Als u meent dat uw werknemer zijn eigen werk eigenlijk wel volledig kan doen kunt u het deskundigenoordeel ‘ongeschiktheid tot werken’ aanvragen. Als u denkt dat uw werknemer (gedeeltelijk of geheel) passend werk kan doen, dan kunt u hem dit aanbieden. Als hij weigert vraagt u het deskundigenoordeel aan: “doet mijn werknemer voldoende aan zijn re-integratie inspanningen?”.
- Het UWV vindt uw re-integratie inspanningen voldoende als uw werknemer structureel geplaatst is in passend werk waarmee hij minimaal 65 procent van zijn vroegere loon kan verdienen (en liefst meer). Structureel betekent onbepaalde tijd. Is dat niet mogelijk dan kan bij een nieuwe werkgever een aanstelling voor minimaal 6 maanden, gerekend vanaf het einde van de verplichte loondoorbetalingsperiode, worden geaccepteerd.
- Weet dat u als werkgever uiteindelijk voor alles verantwoordelijk bent, ook voor de adviezen van deskundigen (bedrijfsarts, arbeidsdeskundige, re-integratiebedrijf) die u inschakelt. Dus u bent altijd aangewezen op uw eigen gezonde verstand.
- Als u toch onvoldoende of het verkeerde heeft gedaan kunt u onder een loonsanctie uitkomen als u daarvoor een deugdelijke grond heeft. Maar weet dat er bijna geen redenen bestaan die als deugdelijke grond door het UWV worden gehonoreerd.
- Tenslotte, U bent niet verantwoordelijk voor het uiteindelijke re-integratieresultaat. Wel voor de voldoende, tijdige en adequate inspanningen. Meer dan wat redelijk is wordt binnen de Wet Verbetering Poortwachter niet van u gevraagd.
Vragen of iets is nog niet duidelijk?
Aarzel niet om contact met ons op te nemen. Dat kan via telefoonnummer 076-5084915 of via info@framebv.nl.
Meer informatie?
Bel: +31(0)76-5084915
E-mail: info@framebv.nl